donderdag 27 oktober 2011

JEFF KOONS - Kunst of Kitsch?

Om mijn essay in te leiden citeer ik het volgende uit het Nederlands woordenboek: “kitsch = werk dat de pretentie heeft van kunst te zijn, maar van onecht gevoel getuigt en op slechte smaak speculeert.

Kunst = 1. verkregen vaardigheid in het een of ander.
             2. het vermogen om schoonheid te scheppen en esthetisch genot op te
                 wekken.
             3. kunstwerk wat door mensen is gemaakt.
             4. vaardigheid, handigheid.
             5. vingervlugheid, kunstmiddel, kunstgreep, handigheidje.
             6. frats.”

Het verschil tussen kunst en kitsch is dus niet zo éénduidig. Bij deze definities rijzen daarom ook vragen op zoals: “Wanneer heeft werk de pretentie kunst te zijn?” en “Wanneer getuigt iets van onecht gevoel?” Zo ook: “ Wat is slechte smaak?” Is er verschil tussen kunst met een grote K en kunst met een kleine k?” Is er überhaubt genoegen te nemen met deze zes definities van kunst; wat is kunst eigenlijk?”
 
Dit soort vragen zijn nauw verbonden met het werk van de Amerikaanse kunstenaar Jeff Koons (1955-), geboren in York, Pennsylvania (USA). Om met de woorden van John R. Lane (curator van schilder- en beeldhouwkunst in het Museum van Moderne Kunst in San Francisco) te spreken: “Jeff Koons is één van de meest controversiële en intrigerende artiesten die opduikt in de laatste eeuw. Zijn werk, dat gekarakteriseerd wordt als ‘meteen volkomen fascinerend en krachtvol afstotend’ roept belangrijke vragen op betreffende klasse, macht, materialisme en sex in de moderne cultuur.”
Zoals Marcel Duchamp en Andy Warhol voor hem deden, houdt Koons zich bezig met de transformatie van alledaagse voorwerpen en heeft hij veel controversie opgeroepen door het confronteren met postmoderne onderwerpen als hoge en lage cultuur, structuur en aanpassing in de kunst.
Marcel Duchamp (1887-1968) was futurist en voorloper van het Dadaïsme. De Dadaïsten zagen zichzelf niet als kunstenaars, eerder als kunstenmakers. Dada valt de wereld aan door hem een lachspiegel voor te houden, waarin ‘antikunst’ een centrale plaats inneemt. ‘Antikunst’ wil zeggen dat kunstwerken alleen maar gemaakt zijn om te laten zien dat kunst maken ook al niets voorstelt. Duchamp presteerde het om de gekste dingen tentoongesteld te krijgen: een fietswiel, een kammetje en zelfs een urinoir. Hij noemde deze objecten ‘readymades’: gewoon fabrieksmatig vervaardigde voorwerpen waarvan gedaan werd alsof het kunstwerken waren.
Andy Warhol (1930-1987) is één van de bekendste Pop Art kunstenaars. Pop Art was een stroming in de beeldende kunst die probeerde het gewone ongewoon te maken, waarbij objecten werden nagemaakt. Pop Art kan gezien worden als het op een ironische manier bekritiseren van het Amerikaanse leven of als het vieren van de kracht van de massamedia. Het was een voorstadium van het postmodernisme, het betrof een avant-garde die een einde wilde maken aan de avant-garde van het kunstenaarschap, die de kloof tussen ‘hoge cultuur’ en ‘massacultuur’ wilde dichten en die het onderscheid tussen gewone dingen en kunst wilde uitwissen.
De kunst van Duchamp, Warhol en Koons heeft veel gemeenschappelijk, wat betreft de receptie door het publiek; deze lokte namelijk een vijandige, defensieve reactie uit. De vraag bij allen is, raakt deze kunst een diepere realiteit en doet het treffende vragen ontstaan over hedendaags leven, ons leven, de manier waarop we nu leven? En duidelijk verschil tussen Duchamp en Koons is, dat Koons objecten gebruikt die al iets dichter bij de kunst staan of in ieder geval bij design, en dat niet hun functie maar vooral hun markt, het publiek, een belangrijke rol speelt. Wat deze objecten onderscheidt van anderen, is niet zozeer waar ze voor zijn maar voor wie ze zijn. Hun primaire kwaliteit is aantrekking door hun uiterlijk en ontwerp, niet het werk dat van ze verwacht wordt. Zo zijn deze objecten heel beladen en bedoeld om emotionele en psychologische behoeften of verlangens te vervullen, in plaats van dat ze gebruikt worden als kunstobjecten. Koons’ ‘readymades’ zijn complexer dan die van Duchamp en dragen meer boodschappen in zich.
John R. Lane stelde ook: “Geen enkele artiest van zijn tijd heeft het niveau van provoceren gehaald, dat rondom Jeff Koons en de objecten die hij maakt, hangt. Hij bezit een geheimzinnige eigenschap controversie uit te drukken. Koons’ werk raakt de blootgelegde zenuwuiteinden van een maatschappij met verdacht veel tekortkomingen en deze vraagt zich elementaire kwesties af, zoals: Verdienen deze werken aandachtige beschouwing of kunnen zij weggezonden worden met een snel en gemakkelijk antwoord? Zijn zij avant-garde? Kitsch? Wat moeten zij betekenen? Jeff Koons’ werk is cruciaal voor de visuele cultuur van de laat twintigste eeuw.”
In zijn tentoonstellingen, verspreid over de laatste twintig jaar, heeft Koons zich bewogen van de waardering voor alledaagse voorwerpen zoals opblaasbaar speelgoed, stofzuigers en basketballen naar het nabootsen van ‘kitsch’figuren, vaak herschept op een monumentale schaal in porselein of in beschilderd hout. Zijn voorlaatste tentoonstelling “Made in Heaven”, bevat ‘schilderijen’ en sculpturen op grote schaal, van de artiest en zijn inmiddels ex-vrouw, Ilona Staller. Cicciolina is haar artiestennaam, voormalig pornoster en lid van het Italiaanse Parlement. Het was vooral deze expositie die overal voor veel opschudding heeft gezorgd. Er was bij wijze van spreken geen kunstminnaar te vinden die ten tijde van “Made in Heaven” het Stedelijk Museum oversloeg.
Hier volgt een overzicht van zijn tentoonstellingen van 1979 tot en met 1992: The Early (1979), The New (1980), Equilibrum (1985), Luxury and Degradation (1986), Statuary (1986), Kiepenkerl (1987), Banality (1988), Made in Heaven (1991) en Puppy (1992).
“Banality” bevat grote sculpturen, sommige gemaakt van porselein en anderen van gekleurd hout, en spiegels die zo van Versailles hadden kunnen komen. Koons gebruikt hier bestaande beelden en vergroot deze tot driedimensionele sculpturen. Deze werken lijken een zoete, kunstmatige wereld te tonen. Maar in feite zijn het ruimtelijke collages, composities van beelden vervormd tot een structureel geheel als reactie op de manier waarop het kunstmatige natuurlijk is geworden. Dit vooral in relatie tot de alomtegenwoordigheid van de door de media gevormde realiteit. ‘Collages’ zijn een karakteristiek van de postmoderne tijd, een tijd die het einde betekende van de opvolging van de ene stijl na de andere. Deze stroming moet begrepen worden als een staat van pluralisme; kunstenaars zetten een grote variëteit aan stijlen voort, maar geen van alle stijlen domineert. In tegenstelling tot de modernisten, verwierpen de postmodernisten de commercialisatie en het materialisme van de hedendaagse cultuur niet, maar zij omarmden het en verenigden het op nieuwe manieren, vaak met humor. Herhaling, zoals in de commerciële wereld van de verpakkingen, marketing en televisieadvertenties te zien is, werd geadopteerd als techniek. De postmodernisten verwierpen ook de traditionele ideeën die er wat betreft structuur bestonden, omdat ze het nut niet inzagen van een begin, een middenstuk en een eind, in de kunst. Postmodernisme was zowel een fase van modernistisch opstand tegen het traditionalisme, als een vervolg erop, maar dan met nieuwe boodschappen. In ‘De Nieuwste Geschiedenis’ wordt gesteld: “Een algemene karakteristiek van het postmodernisme valt op dit moment moeilijk te geven, omdat we er nog zo dicht op zitten.” Hiernaast wordt gesteld: “Taal en beeld zijn niet transparant en geven geen afbeelding van de werkelijkheid zoals zij werkelijk is. Dit betekent dat de waarheidsvraag niet meer zo belangrijk is en dat het pragmatisch aspect meer op de voorgrond staat. Misschien is het pragmatisme wel het belangrijkste aspect van het postmodernisme.”
“Banality” is beïnvloed door de Rococo, een achttiende eeuwse stijl waarbij knullige en speelse vormen, overdrijving, charme, verleidelijkheid en elegantie belangrijk waren. De Rococo wordt geassocieerd met rijkdom en is voortgekomen uit de late barokstijl. Zoals Jeff Koons het zelf expliceert: “Ik heb altijd geprobeerd het materialisme te gebruiken om de kijker te verleiden en aan de behoefte van de kijker tegemoet te komen, zoals de kerk het materialisme gebruikt. Iedere industrie gebruikt het, maar de kerk is de grote meester en een grote manipulator van het materialisme. Als iemand een kerk inloopt, hongerig en onzeker over hun eigen economische positie in de wereld, zijn ze niet in een positie om een spirituele ervaring te hebben. Dus gebruikt de kerk de Barok en de Rococo, je gaat er gewoon binnen en het voelt alsof je aan het deelnemen bent aan de sociale mobiliteit. Dit is hoe de Barok en de Rococo gebruikt worden, zodat het publiek voelt dat hun behoeften bevredigd worden. Ik heb altijd geprobeerd hetzelfde te doen met mijn werk. Ik vertelde de burgers om de dingen te omhelzen waar ze van houden, waar ze zich toe aangetrokken voelen. Scheid jezelf niet van je ware ik, omhels je verleden. Dat is de enige weg die je in kunt slaan om een ‘hogere’ stand te bereiken en niet achteruit te gaan.”
Al de objecten uit “Banality” zijn voor ons gewone, alledaagse, bekende massaprodukten, te koop in een speelgoed- of cadeauwinkel, alleen dan bijna levensgroot uitvergroot. We zijn bijna geneigd ze met affectie te benaderen, maar dan, al lopend tussen deze objecten, slaat affectie over in angst. Want sommige van deze werken hebben een seksuele lading die zowel grappig als storend kan zijn. Wat door velen wordt gezien als het sterkste werk uit deze tentoonstelling “Michael Jackson and Bubbles”, stelt hele belangrijke kwesties van onze cultuur aan de orde, zoals ras, beroemdheid, sex en verlangen. We leren uit Koons’ werk dat al die bekende objecten niet simpelweg massacultuur is, maar onze cultuur. En dan spreekt Koons niet alleen over de Amerikaanse cultuur, maar zeker ook over de meeste  West-Europese landen inclusief Nederland. Maar vooral in Amerika is de tweedeling tussen Puritanisme, seksualiteit en pornografie sterk aanwezig. Dit mede door de grote invloed van de televisie vandaag de dag. Het is een onuitwisbaar sterk communicatiemiddel, een fictionalisering van het leven van alledag.
Een ander belangrijk werk uit “Banality” is “Ushering in Banality” (1988). Het betreft een varken, voortgeduwd door een ‘All American Kid’ (Jeff Koons?) en aan beide zijden geflaneerd door een engel. Het is op een ambachtelijke manier van hout gemaakt en veelkleurig beschilderd. De afmetingen zijn 69,3 cm bij 157,5 cm bij 76,2 cm en behoort tot de collectie van Susan en Lewis Manilow uit Chicago. Op het moment is het ‘varkentje’ te aanschouwen in het Stedelijk Museum te Amsterdam, in de tentoonstelling “Glad Ijs”, het overzicht van de aankopen van de afgelopen twintig jaar. (Nog te zien tot en met 9 januari 2000) 
In ieder geval zijn drie van de werken uit “Banality” gebaseerd op bestaande foto’s. Dit was de reden waarom Jeff Koons aangeklaagd werd door de fotografen van deze foto’s. Hij werd schuldig bevonden en op die manier verzekerde hij zich van een plaats in de geschiedenis, zowel in die van de kunst als in de juridische geschiedenis.
De vragen die ik in de inleiding stelde, zijn cruciaal in de discussie over kunst. En bij deze discussie beweeg je je al heel snel op glad ijs. Ik ben van mening dat de kunst van Jeff Koons de randen, de marges van cultuur opzoekt. Als een kunstenaar het publiek wil bewegen, het wil laten nadenken over het werk en dat waar het voor staat, dan moet het kunstwerk misschien aan meer voldoen dan alleen esthetische eigenschappen. Het is op zich belangwekkend dat er naar aanleiding van de expositie van Koons zich een maatschappelijke discussie ontspon. Hier wordt dus deels voorbijgegaan aan het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. De vraag “wanneer is iets kunst?” heeft volgens mij alles te maken met smaak. Smaak kun je niet opleggen want smaak is arbitrair. Er bestaat niet zoiets als ‘goede’ of ‘slechte’ smaak. Zoals ieder mens uniek is, is de smaak van ieder mens ook uniek. Misschien is het zo dat iets pas kunst is als het de functionaliteit ontstijgt. Als er dus een meerwaarde is, naast de gebruikswaarde van een object. Zo kan ieder voor zich bepalen wat hij of zij onder kunst verstaat.                     
De vraag of het werk van Jeff Koons nu kunst of kitsch is, levert geen sluitend antwoord op. Het is misschien interessanter om de betekenis van kunst voor ons kennen te duiden. In “De werkelijkheid van de wetenschappen” wordt gesteld: “In ons leven speelt kunst voor het kennen een bijzonder belangrijke rol. Door middel van de diepgaande verschijnselen -wereldontwerp en werkelijkheidsgetrouwdheid van ontworpen werelden- geven kunstwerken vorm aan onze begrippenkaders en ons systeem van overtuigingen.” Wereldontwerp wil zeggen dat kunstwerken gebruikt worden om werelden te ontwerpen. Wanneer wij -het publiek- kunstwerken gebruiken om werelden te ontwerpen kan dat leiden tot een verandering in onze constructie van de werkelijkheid. Het meest rechtstreeks gebeurt dit wanneer wij beseffen dat de kunstenaar zijn werk gebruikt om iets te beweren, en gaan geloven in wat hij wilde beweren. Dat is een dimensie van de betekenis van kunst voor ons kennen, en wel een hele belangrijke: ons besef dat de kunstenaar een daad van wereldontwerpen verricht, is van invloed op de inhoud en ook op de structuur van ons systeem van overtuigingen, ons referentiekader. Onze constructies van de werkelijkheid worden krachtig gevormd door onze interacties met kunst. De betekenis van kunst stijgt uit boven de betekenis voor het kennen.
De verschillende kunsthistorici uit de geschiedenis keken vanuit hun referentiekader naar de kunst. Zo hebben de meest algemene kunsttheorieën zich geconcentreerd op de functie van kunst voor het kennen: de traditionele theorie van mimesis, de 19de en 20ste eeuwse expressionistische theorieën, de 20ste eeuwse estheticistische theorieën en de oude en moderne emotivistische theorieën. Al deze theorieën zijn reductionistisch; soms wordt kunst inderdaad gebruikt om iets voor te stellen en soms om iets uit te drukken; ze bevat soms symbolen; ze roept soms emoties op en soms biedt ze esthetisch genoegen. Maar de veronderstelling dat één van deze functies de functie van kunst is, betekent een reductie van de verscheidenheid van de kunst. Misschien zouden we juist die verscheidenheid moeten vieren.
En dat is wat Jeff Koons dan uiteindelijk doet: hij plaatst de kitsch in de kunst.  

Manon Jacobs - 1999


Gebruikte bronnen:

·         Koenen, M.J. & Drewes, J.B. (1987, 28e druk). Woordenboek Nederlands.
Groningen: Wolters-Noordhoff.
·         Muthesius, A. (1992). Jeff Koons.
Köln: Benedikt Taschen.
·         Lane, J.R. (1992). Jeff Koons.
Petaluma, California: Interprint.
·         Dautzenberg, J.A. (1991). Nederlandse literatuur.
Den Bosch: Malmberg.
·         Thompson, K & Bordwell, D. (1994). Film History.
USA: McGraw-Hill.
·         Palmer, R.R., Cotton, J. (1995, achtste druk). A History of the Modern World.
New York: A.A. Knopf.
·         Caljé, P.A.J. & Hollander, J.C. den. (1996, derde druk). De nieuwste geschiedenis.
Utrecht: Het Spectrum B.V.
·         Doeser, M.C. & Musschenga, A.W. (1989). De werkelijkheid van de wetenschappen.
Kampen: J.H. Kok.